Conny en Jan wonen buiten Arnhem in een bungalow. Ömer en Fatma komen uit Haarlem. Ze kennen elkaar vooral van de skype-sessies over Nederlands taalgebruik. Vandaag ontmoeten ze elkaar voor de tweede keer met z’n vieren.

Afgelopen zomer was voor het eerst. Jan en Conny waren in de buurt van Haarlem. Fatma had de tafel vol met hapjes gezet. “Een leuk gezin, toekomstgericht!”, zegt Conny. Dit keer zitten ze in de tuin. Jans beroep is tuinder, en dat is te merken aan de bloeiende struiken langs het gazon. 

Prettige mentaliteit


Zo komen ze in gesprek over beroepen. Conny had van Ömer begrepen dat die in de thuiszorg werkte. “Nee ik ben eigenlijk vakdocent Turkse taal en literatuur,” zegt Ömer. Samen met Fatma, die natuurkunde doceerde, werkte hij op een internaat in Indonesië tot 2017. Inmiddels wonen ze met hun drie kinderen van 9, 12 en 17 in Nederland. “Ik was een keer op vakantie in Amsterdam en vond de grachten leuk. Ik werd meteen verliefd op Nederland,” vertelt Ömer. Fatma vond de mentaliteit van de mensen hier prettig. Ze besloten naar Nederland te verhuizen en hun best te doen. Na Bahasa Indonesia en Engels zouden ze nu het Nederlands aanleren. Thuis maakte Ömer de afspraak dat ze Nederlands zouden praten met elkaar. Tot zijn zoon van toen 6 ertegenin bracht: “Vader ik wil geen Nederlands met je praten, want je Nederlands is heel slecht.” Ömer grinnikt. “Ja, op school had die jongen natuurlijk zo de taal opgepikt.”

Vrijwilligerswerk


‘Zoek een coach,’ zei een Turkse vriend met ervaring, ‘een taalcoach!’ Bij de inburgeringscursus was niet genoeg tijd om grammatica te oefenen. “We kregen misschien twee keer per les een beurt. In augustus zou ik inburgeringsexamen doen.” Ömer zocht eerst vrijwilligerswerk om meer Nederlands te kunnen oefenen. Hij deelde maaltijden uit in het ziekenhuis. Echt tijd om te praten was er niet. Het ziekenhuispersoneel was gehaast. Ze waren gefocust op hun taak. En de patiënten hadden wel wat anders aan hun hoofd dan Nederlands praten met een onbegrijpelijke buitenlander. Ömer moet er nu om lachen en Jan lacht grif mee.

Geen kans om te verbeteren


“Tot je Conny appte!” zegt Jan. “Ja,” vervolgt Ömer, “in april belde ik met Alexander van Het begint met Taal. Hij legde me uit dat ik eens per week met een taalcoach kon afspreken.” “En dat werden er vijf,” zegt Jan. “Ja, gelukkig wel,” zucht Ömer. “In zo’n inburgeringsles moet je luisteren, luisteren, luisteren. Ik moest grammatica regelen. Ik was niet gelukkig.” Op Jans vragende blik reageert Ömer met de toelichting: “Geen kans iets te verbeteren.”

Tijd over


Conny vertelt over de periode tot aan april. “Tot en met december had ik als financieel stafmedewerker in een holding gewerkt. Ik had keihard gewerkt om ons bedrijf niet te laten afstoten. Maar ja…” Conny’s blik lijkt op die van een Pierrot als ze zo haar schouders optrekt. “Toen ik alle binnenwerk van deze woning had geschilderd,” zegt ze met een nonchalant gebaar naar de bungalow achter zich, “tja, toen had ik wel tijd. Vijf skypegesprekken leek me vanaf het begin prima. Door corona kon ik vanaf maart al niet solliciteren. Ömer appte in april. Precies goed.”

Webinar


Conny bekeek één of twee keer een Webinar van Het Begint Met Taal. Ze had al wel veel gelezen over communicatie. “Dat het goed is om mensen uit te laten praten en niet meteen aan het verbeteren te slaan bijvoorbeeld.” Ze lacht om zichzelf en vertelt: “Die ijver heb ik omgezet in activiteiten. Foto’s van woordjes appen. Stukjes van Jip en Janneke uitkiezen en die bespreken. Dat zijn korte zinnetjes en eenvoudige woorden.” Conny sprak een verhaaltje in en Ömer moest het dan naspreken. Daarna begon ze pas over Ömers uitspraak, en dan heel rustig aan, één ding per keer.

‘Ui’ en ‘uu’ en ‘eu’


Ömer weet precies weer waar ze het over heeft. “Jullie ‘ui’ klinkt voor mij hetzelfde als de ‘uu’. Echt lastig, en dan heb je ook nog de ‘eu’ in het Nederlands.” Conny laat een appje zien met een stukje uit de krant. Ze gebruikte het als dictee. Conny las voor en Ömer moest het opschrijven. “Zo kom je vanzelf op de punten die je wilt bespreken,” stelt Conny heel praktisch vast. TOT SLOT ZOU U DE KNVB KUNNEN BENADEREN EN KIJKEN OF ER EEN VERTROUWENSPERSOON IS MET WIE U DIT KUNT BESPREKEN, zo luidt de zin uit de krant in een stukje over coronapreventie. Hoe nuttig kan het zijn om zoiets te bespreken. 

Huiswerk


“Maar dan om heel andere redenen dan corona!” roept Jan vrolijk. Conny stemt in: “Het boeiende van die hele lock-down was op deze manier dat we eigenlijk intensiever contact hadden dan ooit.” Ömer: “Tot het contact met Conny leerde ik Nederlands van mijn docent via mijn huiswerk. Nu vooral door te praten met Conny.” Conny begint te lachen. “Huiswerk?! Laat me niet lachen. Jij Ömer?” Nu kijkt Ömer zielig. “Conny besteedt er meer tijd aan dan ik, dat is het gekke!”

“Daar heb ik me weleens over beklaagd ja!” lacht Conny. “Maar het vraagt wel voorbereiding en ik vind het leuk. Leuk om te voorkomen dat de input te complex is.”

Trots


Jans wenkbrauwen gaan omhoog. Conny legt uit: “Geen samengestelde zinnen, geen bijvoeglijke naamwoorden in het begin.” Jan vindt Conny echt streng. “En ik moet haasten met m’n middagboterham want om twee uur begint de dagelijkse skype-sessie.” Ömer is trots op het resultaat: “Inmiddels heb ik mijn inburgeringsexamen gehaald.” Conny praat denkend: “Vaste uitdrukkingen, die zijn tot op het laatst lastig.” Ömer vraagt: “Wat dan?” Conny: “De supermarkt zit bij jou om de hoek.” Ömer knikt. Ja, hij weet nu wat dat betekent. Hij herkent uitdrukkingen en kan zelf herkenbaar spreken. Hij zegt de klemtoon helemaal goed.

Te druk om te integreren


Conny: “Terwijl, voor die skype-sessies, je had het gewoon te druk om te integreren. Meer dan honderd contacten, weet je nog na de Ramadan?” Fatma: “Ja Ömer heeft meer dan honderd oud-leerlingen en oud-collega’s met wie hij appt in het Turks. Dat vind ik het fijne aan Nederland, dat we hier met allerlei mensen contact hebben. Nieuwe mensen leren kennen.” Ömer: ‘Mijn zoon van zeventien zei pas verbaasd: ‘Vader, hoor ik jullie nou echt Nederlands spreken?!’” Fatma en Ömer praten met elkaar in het Nederlands en Fatma heeft ook een taalcoach gehad. Ze vertelt: “Mijn buurvrouw zegt dat we echt beter zijn in Nederlands dan vroeger!”


Word ook taalcoach en oefen al skypend de Nederlandse taal met een nieuwkomer!

Meer verhalen

Dit verhaal is opgeschreven door Claertje Frieke in 2020

Neem contact met ons op als je vragen hebt; we helpen graag.
Ons financieel steunen kan natuurlijk ook!

>

Gelukt!

Waarschuwing

Oeps, er gaat iets fout. Gebruik het menu om terug te keren naar de website.