Op een regenachtige vrijdagmiddag komt storyteller Claertje aan bij Zohr en Houcine in Amsterdam-Zuid. Het huis ruikt naar versgebakken brood. Drie kinderen steken hun hoofd om de hoek van de deur terwijl Claertje haar schoenen op de overloop uittrekt. Na wat vrolijk gegiechel van Rabab (11), Issam (9) en Amira (12) geeft Zohr een ellebooggroet en verdwijnt in de keuken. Haar man Houcine wijst Claertje naar de woonkamer. Op de bank heet hij haar welkom en informeert even naar het doel van haar komst.

Ik ben hier om over taal te praten en vragen te stellen over het Nederlands. Wat betekent het Nederlands voor deze migrantenfamilie in Amsterdam Zuid? Houcine haalt zijn schouders op. “Maar je schrijft het op. Wat willen ze ermee?” Houcine heeft me net verteld dat hij aannemer is in de bouw. Ik zwijg even en zeg dan: “Lezers van de website! Kom! Help! Leer taal aan nieuwkomers!” Een lach breekt door. Dat is goed! Heel goed. Want dat is nodig. Houcine verdwijnt.


Corona-proof

Zohr komt binnen met een zilveren dienblad in haar handen met een zilveren theepot en glazen. Ze weet al dat ik geen suiker drink in mijn thee. Dat heeft ze ruimschoots gecompenseerd door het suikergehalte in de amandelkoekjes. “Zelfgemaakt, neem! Eet!” Gelukkig komen de kinderen ook gezellig meegenieten. We kunnen corona-proof zitten op de lange bank. Zohr mikt de thee met een hoge straal in de glaasjes en zakt tevreden in haar stoel. “Acht jaar geleden was het moeilijk! Maar nu leer ik via de buurvrouw. Veel Nederlands.”


Amsterdam

Terwijl de kinderen elk de media op hun eigen telefoon bijhouden, raak ik met Zohr in gesprek over haar start in Nederland. Dertien jaar geleden kwam ze met Houcine mee uit Marokko. Houcine kende Nederland al. Die had er al ruim vijftien jaar gewoond voordat hij met Zohr trouwde. Eerst bleven ze even in de buurt van Fez wonen. Waar ze vandaan komen, is het altijd druk. Mensen gaan daar met de hele familie op bezoek. Elke avond zoeken mensen elkaar op. En overdag boodschappen doen in de bazaar. De kleuren en geuren en het warme meeleven met elkaar, dat is daar zo normaal. Zohr zucht en drinkt een slok thee.


Tellen in de supermarkt

“Moest je wennen aan Amsterdam, iedereen achter de voordeur?” Zohr schudt haar hoofd. “Houcine kent veel mensen. Mensen vertellen elkaar over het leven. Gezellig. Mziaan.” Het was één van de eerste woorden die ze leerde: gezellig. En één, twee, drie. Tellen was natuurlijk meteen nodig in de supermarkt. Amira valt in: “De kassière van de buurtsupermarkt kent mama, die helpt haar als ze iets niet begrijpt.” Thuis helpen dochters Amira en Rabab. Ook tijdens dit gesprek onderbreken ze regelmatig hun appje om even een woord te vertalen voor hun moeder.


Alleen Nederlands

Maar heeft Zohr via haar kennissen Nederlands geleerd? Nee, met hen moet ze echt afspreken: ‘Alleen Nederlands praten!’ Ze gaan zo weer in het Berbers verder en dat is ook leuk. De verhalen van thuis en de herinneringen aan daar. Tegen familie in Marokko scheppen we op over Amsterdam, dat het leven hier zo gelukkig is hier en het land zo mooi. Maar met vriendinnen en familie praten we over Marokko. Familie is heel belangrijk. Er is een hechte band, we gaan ook elk jaar daar naartoe op vakantie. Dan merk je dat iedereen met elkaar meeleeft. Bijvoorbeeld als één persoon iets zoekt, gaat echt de hele familie meezoeken. Ze stoppen gewoon met hun bezigheden. Rabab vindt het grappig. “Het is echt waar! Dat kennen we hier in Nederland niet!” Zo Marokkaans.


Buurthuis

Leerde Zohr dan Nederlands praten in de groepsles? Nee, in het buurthuis in de Amsterdamse Pijp, waar ze woonden in het begin, waren net zoveel nationaliteiten als deelnemers in de taalcursus. Ze deden met tien cursisten een training in basisvaardigheden van TopTaal. Het was praktisch, één morgen per week van 9 tot 12 uur met huiswerk op de computer. Veel typewerk en dat vroeg veel concentratie. Maar spreken leerde ze daar niet echt. Daarvoor waren er teveel deelnemers en de nadruk lag ook meer op correcte vormen. Direct na de geboorte van de derde is Zohr er ook mee gestopt.


Samen praten

In 2019 kwam het gezin vlakbij de school van zoon Issam te wonen. Die school is tweehonderd meter verderop in dezelfde straat en daar gaven ze twee ochtenden in de week taalcursussen voor nieuwkomers. De nadruk ligt op samen praten, elke dag vijftien minuten. Ze bouwen het in twee stappen op, zodat iedereen een basis heeft om het gesprek mee te beginnen.


Lachen en contact

Zohr drinkt haar thee terwijl ik aan het schrijven ben. “We lachen daar veel. Ik word blij van leren. We hebben ook contact via de groepsapp, in het Nederlands natuurlijk!” Zohr proeft voorzichtig de woorden als ze verder praat: “Ik ben gemotiveerd om Nederlands te leren. Ik ben een sociaal persoon.”


Ik ben sociaal

Amira kijkt op van haar telefoon. “Dat is waar.” Haar moeder had het heel moeilijk in het begin van de coronaperiode. Ze zat maar thuis en had niets te doen. “Dit helpt haar echt.” Zohr knikt haar dochter toe. “Ik ben sociaal, ik wil praten. Het is zo fijn om woorden te vinden.” Ze gebaart met haar handen en kijkt opgelucht.


Couscous en thee

De buurvrouw die ze hier heeft, spreekt ze ook dikwijls sindsdien. Vrijdags hebben ze het over de couscous die Zohr maakt, maar ook in de tuin spreken ze elkaar geregeld over het weer of over plannen die ze maken. Bij de school spreken ze vaak af om te gaan theedrinken. De kinderen, de regen en de kleding die ze nodig hebben, alle dagelijkse dingen komen langs.


Taal-apps

Zohr laat me haar diploma zien van drie jaar geleden, toen ze haar basisvaardigheid in het Nederlands haalde. Bij het diploma zit een lijst met taal-apps om zelf thuis Nederlands te leren. Ze doet het voor hoe ze woordjes aanklikt, de uitspraak beluistert en vervolgens nazegt. Het was me al opgevallen dat Zohr heel veel zelfstandige naamwoorden kent. Issam vindt vooral de filmpjes grappig.


Optrekken met de kinderen

Hoe zag het leven eruit voordat Zohr zich kon redden met het Nederlands? Zohr legde de nadruk op groepsactiviteiten. Ze regelde een picknick met schoolkinderen in het Amstelpark. Door op te trekken met de kinderen pikte ze wel wat woorden op, maar minimaal. Het ging er haar vooral om dat ze iemand was, dat ze kon deelnemen aan de sociale activiteiten ondanks haar beperkte Nederlands. Ze is zelf een echte doener en dat hielp haar uit haar isolement.


Leren fietsen in het park

Zo ging ze bijvoorbeeld op fietsles in het Vondelpark. Het zou tien lessen duren, maar binnen drie lessen fietste Zohr tot haar eigen verbazing zó weg. Ze waren met elf nieuwkomers, sommigen uit Pakistan of Turkije. Sindsdien heeft Zohr een bakfiets voor het vervoer van de kinderen. Eigenlijk ging dat nog makkelijker dan fietsen op twee wielen, want zo’n bak houdt je in evenwicht met z’n wielen aan weerszijden. De eerste weken is ze wel erg geschrokken van de agressie van sommige verkeersdeelnemers. “Dan sta je wel echt met je mond vol tanden,” zucht Zohr. “Als zo’n racefiets je snijdt en je kan dan niets verzinnen in het Nederlands!” Op zulke momenten heeft ze echt gemerkt dat ze Nederlands nodig had.


Kan ik helpen?

En wanneer is het keerpunt gekomen? Weet Zohr nog hoe dat veranderd is? Ze moet er even over nadenken. “Toen ik begon aan mensen te vragen: ‘Kan ik helpen?’ Het gaf gelijkwaardigheid. Ik kreeg leuke reacties toen ik bijvoorbeeld een oude buurvrouw met boodschappen zag sjouwen en vroeg: ‘Kan ik je helpen?’. Maar ook met kleine dingetjes, bijvoorbeeld een lampje voor in de koelkast of een oplossing voor een parkeerprobleem. Of pas met de sneeuw, toen we konden helpen met sneeuwruimen.”


Blij met de buurvrouw

Zohr kon haar spontane aard kwijt in zulke acties en het schiep een band. Mensen zien opeens wie je bent; een persoon en niet een nieuwkomer. “Maar je hebt echt mensen nodig die ook jou helpen. Want met een app alleen leer ik alleen woordjes, geen taal. Ik ben echt heel blij met de buurvrouw.”

Bakfiets

Als ik vertrek, krijg ik nog een stuk van het versgebakken brood mee. Zohr stopt het in mijn rugzak, want die hangt al op mijn rug. Beneden zie ik inderdaad een rode bakfiets. Hij is keurig afgedekt met een stuk rood zeil. We zwaaien.

Meer verhalen

Dit verhaal is opgetekend door Claertje Frieke in februari 2021.

Neem contact met ons op als je vragen hebt; we helpen graag.
Ons financieel steunen kan natuurlijk ook!

>

Gelukt!

Waarschuwing

Oeps, er gaat iets fout. Gebruik het menu om terug te keren naar de website.